Meditatie > Boeddhisme > Geschiedenis > Dumoulin China > Ontstaan en bloei
Het beeld van het conflict tussen Noord en Zuid is lange tijd bepaald geweest door de bronnen uit de triomferende Zuidschool. Deze termen zijn niet geografisch, maar vooral als waardeoordeel op te vatten.
Toch is de Noordschool waarschijnlijk een belangrijk fenomeen geweest - hoezeer de dominante traditie haar rol ook mag bagatelliseren. Recent ontdekte bronnen uit die school zijn de moeite van het onderzoeken waard, om wat tegenwicht te bieden aan de heersende opvattingen. Een zeer belangrijke figuur uit deze school is Fa-ju (638-689), een leerling van Hung-jen. Maar de eigenlijke geestesoverlevering door Hung-jen geschiedde volgens deze traditie aan Shen-hsiu (606-706). Hij vertegenwoordigde een leer en oefening die gericht waren op reiniging van de oorspronkelijk loutere geestnatuur van alle vertroebelingen. Waarschijnlijk ruimden hij en zijn leerlingen een belangrijke plaats in voor bestudering van de geschriften (<->Hui-neng en zijn volgelingen). Een monnik uit zijn traditie schreef omstreeks 723 de 'Kroniek van de Lankavatara-meesters', welke wilde aantonen dat dit sutra hèt centrale geschrift van de Zen-beweging was. Daardoor kon in latere tijd dit sutra tot het canonieke geschrift van de vroege periode en van de Noordschool bestempeld worden, wat historisch gezien niet te verifiëren is. Tientallen jaren is de Noordschool de hoofdstroming van het Chinese Zen geweest! Na Shen-hsiu ontbrak het haar aan sterke leiders en stierf ze langzaam uit.
Het conflict met de 'Zuidschool' breekt uit door het optreden van Shen-hui (670-762), die op de 'Grote Dharmabijeenkomst' van 15 jan 732 in Hua-t'ai de heersende stoming aanvalt, met succes. Hij pretendeert daar dat Hui-neng, en niet Shen-hsiu, de rechtmatige Dharma-erfgenaam van Hung-jen is. Want Hui-neng verwachtte het heil niet van de bestudering van sutra's, maar richtte zich op de directe geestesoverlevering; hij zag verlichting als een plotselinge ervaring, en niet, zoals Shen-hsiu, als een geleidelijke reiniging van de geest, wat in tegenstelling zou staan tot de ware geest van het Mahayana (bijv. in het Vimalakirti-sutra); hij liet zich niet begunstigen door de hofkringen (i.t.t. Shen-hsiu); maar vooral werd zijn rechtmatige afstamming bewezen door de insignia (mantel en bedelnap) die hij van Hung-jen ten bewijze van de Dharmaoverdracht ontvangen had. Dit laatste argument wordt in deze tijd voor het eerst gebruikt, en zou later een grote rol gaan spelen; mogelijk is Shen-hui de uitvinder ervan. Shen-hui gaat ervan uit dat de Patriarch maar één erfgenaam kan hebben, terwijl vroegere generaties geen probleem hadden gehad met meerdere opvolgers. Uiteindelijk won de Zuidschool en ging Hui-neng als 6e Patriarch de geschiedenis in, en niet Shen-hsiu.
Naast de twee strijdende partijen was er nog een derde school in de traditie van Bodhidharma, de Ossehoofd-school (zo genoemd naar de berg waar haar vertegenwoordigers gevestigd waren), die een middenpositie innam. Zij steunde niet op alle sutra's van het Mahayana (i.t.t. Noordschool), maar vooral op de Madhyamika-sutra's. Zij verwierpen dus niet alle sutra's, en ook namen zij (in navolging van Tendai) aan dat alles met Boeddha-natuur begiftigd was, en niet enkel de levende wezens, in welke twee punten zij van de Zuidschool verschilden. Sommigen van hun Patriarchen beoefenden tevens het Nembutsu. Er waren ook nog Zennisten die tot geen enkele van de genoemde scholen behoorden.
Wijsheid is een bron: hoe meer men eruit drinkt, hoe meer en krachtiger ze opborrelt.
- Ursula K. LeGuin -
Tydeman, Nico: Zitten
De praktijk van Zen
Een heel prettig leesbare en heldere inleiding in de praktijk van Zenmeditatie. De auteur is een bekende Nederlandse Zenmeester. A.d.h.v. korte hoofdstukken
Meer...
WaalWeb Internetproducties
Zinrijk Webtechniek
© 2006-7