Gebed > Over gebed > Vormen > Hesychasme > Geschiedenis
Ik wil nu de hiervoor weergegeven geschiedenis opnieuw nalopen, maar dan vanuit twee andere gezichtspunten, nl. hoe de lichamelijke methode rondom het Jezus-gebed zich doorheen de tijd ontwikkelde, en hoe de formule van het Jezus-gebed zoals we die nu kennen17a, tot stand kwam.
In de tijd van de woestijnvaders bad men bij voorkeur staande.18 Men had anti-woorden ter beschikking tegen slechte gedachten, die bij voorkeur aan de Schrift ontleend werden. Evagrius stelde een heel boek tezamen met zulke afweerformules, geordend naar het soort beproeving waaronder men zich bevond. Maar in de praktijk was dit voor ongeletterde monniken niet haalbaar; zij vonden steun in Mc.16,17: "in Mijn naam zullen ze demonen verjagen." Daarom volstonden zij met een simpel aanroepen van de Naam van Jezus.18b Toch is er in deze periode nog geen speciale devotie voor de Naam, en ook geen duidelijk omlijnd 'Jezus-gebed'.
In de 5e eeuw roept Nilus van Ancyra op sommige plaatsen in zijn werk op tot een 'voortdurende herinnering van de Naam van Jezus'. Diadochus pleit voor een aanroepen van Jezus met "met niets anders dan de woorden 'Heer Jezus'" als weg tot het heil. Dit lijkt erop te wijzen dat bij hem het Jezus-gebed een unieke plaats gekregen heeft. Het is niet met zekerheid uit te maken of hij inderdaad alleen de woorden 'Heer Jezus' sprak, of dat hij hieraan nog andere woorden toevoegde.
Bij de eremieten van de Gaza (6e eeuw) heeft het Jezus-gebed weer wat van zijn exclusiviteit verloren, alhoewel zij er wel zeer veel belang aan hechten. Zij kennen vele verschillende korte gebedsformules. De belangrijkste leerling van Barsanuphius en Johannes, Dorotheus, vermeldt in zijn werk 'Leven van Dositheus' twee formules: "Heer Jezus Christus, wees mij genadig" en "Zoon van God, help mij". Spidlík noemt deze formules resp. 'catanyctisch' (totale deemoed of 'vermorzeling' van het hart uitdrukkend) en 'auxiliatrisch' (hulp inroepend).19
Climacus, Hesychius en Philoteus brengen alle drie het Jezus-gebed in verband met de ademhaling. Van der Aalst en Ware19a leiden hieruit af dat reeds in deze periode de ademhaling methodisch verbonden werd met het (naar zijn formule nog gevarierde) Jezus-gebed. Elders stelt Ware daarentegen, dat het lang niet zeker is of deze verbinding van Jezus-gebed en adem op een feitelijke praktijk wijst, of dat zij symbolisch opgevat moet worden. Er zijn volgens hem wel tekstfragmenten in de Koptisch Macariaanse kring19b te vinden, die duidelijk op een ademtechniek wijzen. In de griekse traditie zijn er pas ondubbelzinnige bewijzen voor een ademtechniek te vinden in de 13e eeuw, in de teksten van Pseudo-Symeon en Nicephorus.20 Geen van drie Sinaïeten kent een strikt vastgelegde formule voor het Jezus-gebed.
Wees een emmer, vol, Door de donkere schacht van een put getrokken, Dan eruit getild, In het licht.
- Roemi -
WaalWeb Internetproducties
Zinrijk Webtechniek
© 2006-7