Mystiek > Over mystiek > Geschiedenis > Christelijk > Deel II: Mystieke weg
Deel II: De mystieke weg (4)
IV De illuminatie van het Zelf
Vanaf hier onderscheidt de mysticus zich duidelijk van andere mensen. Hij heeft nu een permanent contact met de transcendentale wereld die door andere mensen, e.g. dichters, profeten, zieners en kunstenaars, maar soms en partiëel waargenomen wordt. Aan dit contact ontleent hij sterkte en vrede. Maar ondanks deze vreugdevolle en liefdevolle relatie is zijn ego nog niet verdwenen; er kan van hem enkel gezegd worden dat hij vordering gemaakt heeft, maar hij is nog niet volmaakt. Het ego blijft intact en afgezonderd tegenover God bestaan, de mysticus is nog zelfbewust. Dit is hét kenmerk dat de mysticus in deze fase van de mysticus in de fase van Vereniging onderscheidt. De meest voorkomende en eenvoudige vorm van Illuminatie is het doordringende besef van Gods aanwezigheid in de natuurlijke dingen. Vele mensen hebben dit af en toe ook in een flits ervaren. Maar Ruusbroec waarschuwt dat deze ervaring niet de ervaring van God zelf is, maar enkel voor velen "het Licht is waarin zij Hem zien".
De ervaringen die de mystici te beurt vallen op de Illuminatieve Weg ("Weg", want ook hierin gaat de groei door) vertonen grote diversiteit, en het overgrote deel van beschrijvingen van mystieke ervaringen betreft dit stadium. De rol van de individuele creativiteit bij het communiceren van deze ervaringen is zeer groot. Ook vele kunstenaars bevinden zich in dit gebied. Het verlichte Zelf heeft het gevoel dat zijn gewaarwording van het Absolute nu definitief en compleet is. Alleen de grootsten gaan verder, voorbij dit stadium, want het vreugdevol baden in het Goddelijke Licht is niet het eigenlijke doel van de mystieke weg. De Illuminatie ontlokt mystici en kunstenaars hun meest lyrische uitingen, en vaak presenteert het Ervarene zich ook aan hun in symbolische vorm. Ondanks de grote diversiteit van ervaringen laten die zich toch grofweg in drie hoofdvormen onderbrengen (die alle drie tegelijkertijd bij één mysticus kunnen voorkomen, maar meestal zal één van de drie dominant zijn):
- Een vreugdevol bewustzijn van het Absolute, of "gevoel van aanwezigheid van God". In zijn verschillende vormen en gradaties is dit bewustzijn de meest voorkomende karakteristiek van Illuminatie. Het bezorgt de mysticus een zeer intens geluksgevoel. Dit is geen voortdurende toestand: van tijd tot tijd valt de ziel terug in perioden van spirituele vermoeidheid of geestelijke dorheid, die ofwel de conflicten van de Purgatie doen herleven, of een vooraankondiging van de fase van de Donkere Nacht zijn. Maar een diepe zekerheid van de aanwezigheid Gods in het universum blijft door dit alles heen vast overeind staan. Het bewustzijn van God kan zij aan zij gaan met het normale dagelijkse leven, de mysticus hoeft zich daarvoor niet per se uit het gewone leven terug te trekken. Maar voor sommigen zijn deze ervaringen zo overweldigend dat ze helemaal opgaan in extase, of in een passieve gewaarwording, een "visioen van het hart" waarin zien, voelen en denken door elkaar lopen en de vermogens helemaal onder controle van de liefde staan. Soms kan de mysticus in de Illuminatie een korte voorproef van de latere Vereniging krijgen, door contemplatieven aangeduid met "ingegoten beschouwing" of "gebed van ening". De zoetheid die hierin gesmaakt wordt is een middel van God om de mysticus door verlangen gaande te houden naar Hem toe. De mystici gebruiken zeer vaak het symbool van onuitsprekelijk en intens stralend licht om hun illuminatieve ervaringen te beschrijven, waarbij opnieuw dit licht in de ervaring een transcendent/onpersoonlijk of juist immanent/persoonlijk karakter, of een menging daarvan, kan hebben, afhankelijk van de filtering door het temperament van de mysticus. Omdat zijn geest nu op een hoger Doel is gericht, niet meer afgeleid wordt door eigen angsten, voor- of afkeuren, kan de mens met meer energie zijn dagelijkse taken vervullen. Maar voor sommigen bestaat het gevaar dat zij zelfzuchtig blijven steken in de vreugden van Illuminatie, en deze dus niet een bron van nieuwe vitaliteit en zelfloos handelen wordt. Wanneer daarentegen God Zelf, en niet de vreugden die Hij kan schenken, het doel van de mysticus geworden is, dan is het einde van de Illuminatieve weg bijna bereikt.
- Het verlichte schouwen van de wereld, nauw verbonden met het vorige punt.4 Het zintuigelijk waarnemen van de wereld lijkt zich uitgestrekt te hebben, zodat de diepere en ware betekenis van de wereld gezien wordt. De mysticus heeft het gevoel "het geheim van de wereld" ontsluierd te hebben, "the doors of perception are cleansed" (Blake).5 Werkt het bewustzijn van Gods aanwezigheid vooral concentrerend (het vele wordt vergeten t.b.v. het Ene), deze vorm van Illuminatie werkt expansief: een toekeer naar het vele, dat nu gezien wordt in het Ene. Als bekende voorbeelden bespreekt U. o.a. Böhme en Blake. De innerlijke rust en vrede die de Illuminatie oproept is geen lege rust, maar de rust van geordende activiteit, "werk van het hart".
- De Illuminatie kan zich ook gieten in het gewaarworden van visioenen, stemmen, in dialogen met het Goddelijke en soms in automatisch schrijven. Dit punt behandelt U. in het volgende hoofdstuk.