.

Gebed > Over gebed > Vormen > Monnikendom

Vormen van gebed in het monnikendom (1)

Christofoor Wagenaar: Woestijnvaders. Een speurtocht door de Vaderspreuken

Samenvatting door Alex Pot

- Christofoor Wagenaar: 'Woestijnvaders. Een speurtocht door de Vaderspreuken', Gottmer, Nijmegen 1981, ISBN 90 6075 9524 -

1: Een getuigenis

Kern woestijnvaders volgens Cassianus: 'zuiver en recht op God gericht, nachtelijk gebed, de zoetheid van de beschouwing, de verkwikking van de genade, de troost van God, vreemden voor de wereld maar verwanten en huisgenoten van God.'

2: De heilige Antonius de Grote

Levensloop onmiddellijk na zijn dood in 356 door Athanasius geschreven. Dit boek - waarin de woestijn als vindplaats van God werd gepromoot - werd een bestseller en maakte dat de woestijnen drukbevolkt raakten.

3: Woestijnen

Allereerst de woestijn van Nitrië bevolkt (eerste monnik hier rond 300). Daarnaast ook woestijn van de Cellen en die van de Skêtis. Deze woestijnen 'vormden een toeristiese trekpleister en vele bezoekers geraakten in de ban van het prille enthousiasme van deze wereldverzakers.'

4: Evagrius van Pontus (gest. 399)

Belangrijke theoreticus van het monniksleven. Evagrius was niet de grondlegger van de spiritualiteit van de woestijnvaders, maar was wel degene die op het idee kwam deze in spreuken en uitspraken schriftelijk vast te leggen.

5: Vragen van leerlingen

De vaderspreuken zijn ontstaan uit vragen van leerlingen aan hun geestelijke vaders. Hun antwoorden waren voor de leerlingen richtlijnen ten leven, die ze oneindige malen letterlijk herhaalden. Omdat in de visie van de leerling dit antwoord via de abbas (vader) onmiddellijk van God afkomstig was. Uiteindelijk is de kernvraag in alle vragen: 'Vader, hoe kan ik gered worden, wat moet ik daarvoor doen?'

6: Redding

Redding betekent in Nieuwe Testament: ontrukken aan de dood. Maar naast lichamelijke redding, gaat het altijd ook over redding van de ziel, ontsnappen aan de 'tweede dood', om binnen te kunnen gaan in het eeuwige leven. En omdat zonde dat eeuwige heil in de weg staat, krijgt redding de betekenis van bevrijding uit de zonde. Nieuwe Testament: geloof in Jezus Christus geneest en maakt een mens innerlijk gezond, waarvan uiterlijke genezing (bijv. bloedvloeiende vrouw) een teken is.
Maar de woestijnvaders behielden enkel de geestelijke betekenis van 'redding' in het Nieuwe Testament, de lichamelijke viel bij hen weg. Redding draait ook bij hen om binnengaan in het Koninkrijk der hemelen.

7 Door God ingegeven woorden

'De levens en de woorden van de ouderlingen verlichten de ziel', zegt een spreuk.' Met de 'woorden van de vaders' werden niet hun uitspraken bedoeld, maar het levend voorbeeld dat de vaders gaven en in leefregels concretiseerden. Concrete geestelijke antwoorden voor een levensprobleem zijn niet in boeken te vinden, maar alleen bij abba's die uit ervaring spraken en de traditie belichaamden. Alleen een abba verwekt een abba. De correctie door een abba was daarom zeer belangrijk; alleen de zeer groten konden het zonder deze begeleiding stellen.

8: Woord en geloof

Geestelijk gesprek tussen leerling en abba vraagt van beide kanten intunen op God, bidden dat via de abba het woord van God aan de leerling mag komen. Als een van beiden daarin niet zuiver is (e.g. macht), dan werkt het niet. Gezond beginsel: staat de ontvanger niet open voor het woord, dan heeft het ook geen zin het te spreken. Geen parels voor de zwijnen. Hetzelfde geld voor bidden voor anderen: als die ander niet meewerkt, rouwmoedig is en écht probeert iets te veranderen, heeft bidden voor hem/haar geen zin.
Vanwege de noodzakelijke context van openstellen en bidden om Gods woord doorheen de woorden van een abba, moeten we de spreuken ook zo lezen. Biddend lezen en hérlezen, net zo lang totdat ze zich voor ons ontsluieren. De spreuken geven geen informatie door (jaartallen, gewoonten, etc.).

9: Allerlei vragen naar redding

10: Ontstaan van de Vaderspreuken

Uitspraken jarenlang in geheugen leerlingen bewaard en gerepeteerd. Wanneer zo'n uitspraak naderhand wonderbaarlijk goed 'werkte', dit aanleiding om hem samen met anderen op te schrijven, daarbij vergetend dat het om een antwoord op een zeer persoonlijke en concrete situatie ging, niet een algemeen geldige uitspraak. Toen er eenmaal een begin was gemaakt met dit schriftelijk vastleggen, stond niets een onbeperkte aanwas van vastgelegde spreuken meer in de weg. Door steeds verder wegvallen persoonlijke context van vragen en antwoorden, kregen de spreuken steeds meer het karakter van definities. 'Wat is een monnik?', 'Wat is inwendige rust?', 'Wat is kwaadspreken?'. Uiteindelijk werd zelfs de inleidende vraag om een definitie weggelaten. 'Abt ... zei dat ...'.

11: Stijl

Oosterling hoort graag gelijkenissen en parabels, en is gesteld op verzorgde inkleding en stijl. Oudste spreuken munten uit door eenvoud en pretentieloze stijl. Ook van belang: spreuken moesten geschikt zijn om te memoriseren, door beperkte omvang, markante inhoud, zeldzaam woord als kapstok, geestige tegenstelling. In latere spreuken gaat de eenvoudige stijl verloren door lange, uitgesponnen verhalen met bijna nutteloze details, of bombastische retoriek, en uiteindelijk tentoonspreiding van kennis: hele reeksen bijbelcitaten moeten vertrouwdheid met woord Gods bewijzen.

Voordat je tot een ander kunt gaan, moet je tot jezelf gekomen zijn.
- Frère Roger (Taizé) -



WaalWeb Internetproducties
Zinrijk Webtechniek
© 2006-7

 

.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.