.

Gebed > Over gebed > Vormen > Monnikendom

Vormen van gebed in het monnikendom (2)

Woestijnvaders - vervolg

12: Charisma van het woord

De abba's werden gezien als pneumatoforen, dragers van de Geest, die zeiden wat de Geest hun ingaf. Voorbeelden van abten die bezoekers met een vraag dagen lieten wachten, vooraleer ze antwoord gaven. Als het hart niet rein is, kan de geest niet doorheen de abba spreken. Vandaar dat het het woord een charisma, een genadegave genoemd werd. Deze gave was niet leeftijdgebonden. Mystieke ervaring: sommige grote abten ondergingen soms een soort geestelijke transfiguratie, waardaar ze begonnen te stralen als Mozes op de berg. Maar aanduidingen van dit soort ervaringen gebeuren uiterst discreet.

13: Herwonnen paradijs

Stille verwijzingen naar paradijs, gekenmerkt door maagdelijke onschuld en heerschappij over de dieren, komen vaker voor in de Vaderspreuken.

14: Onderscheidingsvermogen

'Twee charismata hielden nauw verband met het charisma van het woord: Dat van het onderscheidingsvermogen (diakrisis) en dat van het lezen in de harten (dioratikos, helderziend-zijn [: bijv. zien dat een monnik onschuldig is aan het hem ten laste gelegde; AP]). De monniken hielden er rekening mee dat een abba zeer heilig kon zijn zonder deze charismata te bezitten.' Voorbeeld onderscheidingsvermogen: abt zonder dat, die tegen een monnik die een zonde beleidt, zegt dat hij verloren is, maar een andere abt, wel met onderscheidingsvermogen, zegt dat hij zijn eigen wil moet leren verloochenen. Ook van de leerling wordt diakritische gehoorzaamheid verlangd: hij hoeft zijn onderscheidingsvermogen niet uit te schakelen, moet zelf bepalen of hij een raad, oordeel wil opvolgen.

15: Gezag

Onderscheid gezag op bestuurlijk vlak (zonder onderscheid en op het vlak van het uikterlijke op te volgen), en geestelijk gezag, dat vraag om innerlijke opvolging. Dus twee typen gehoorzaamheid. In de Vaderspreuken ligt de nadruk op geestelijk vaderschap/gezag. Van bestuurlijk gezag wilden ze zelfs niets weten. Ze wilden leiden door het voorbeeld van hun gedrag, i.p.v. door bevelen te geven.

16: Verhouding abba-leerling, liefde-eerbied

Gezag van een abba berust dus op geestelijk overwicht. 'De abba deed alles om zijn leerling of leerlingen blijk te geven van zijn waardering en liefde. Als vanzelf groeide er dan ook een volgzaamheid bij de leerling wanneer het ging om zaken welke op bestuurlijk gebied lagen.' 'De abba's zagen bij voorkeur het goede in hun leerlingen, en graag erkenden zij dat zij zelf in bepaalde opzichten hun minderen waren. 'Ik heb al heel wat lichamelijke gestrengheden gepleegd, zei abt Karioon, meer dan mijn zoon Zacharias, maar ik heb nog niet zijn maat bereikt wat betreft zijn nederigheid en zijn zwijgen.' Zelfs de nog niet verbeterde gebreken van de jongeren werden ten goede geduid.' Subtiel probleem in de begeleiding: begeleiden door voorbeeld gedrag, terwijl tegelijkertijd deugd eigenlijk in het verborgene gedaan moet worden (volgende paragraaf).

17: Alles in het verborgene doen

Algemeen beginsel woestijnvaders: doe elke deugd in het verborgene. 'Vertoon van deugd verknoeit alles.' 'Wanneer u een broeder op bezoek krijgt', sprak een onbekende grijsaard, 'zorg dan dat de rouwmoedigheid niet op uw gezicht te lezen staat. Verberg haar in uw hart, totdat uw broeder vertrokken is.' Soms deden de monniken het zelfs opzettelijk voorkomen alsof ze zich niet aan de regels hielden of een zonde bedreven (zog. slapen tijdens het gebed, de psalmen niet zingen, helder water drinken i.p.v. brak, etc.), om hun broeders te misleiden. Enkel de leerling mocht de meest intieme geheimen van zijn meester zien, bijv. de mystieke extase die het gebed bij de abt teweegbracht. Dit werkte voor een leerling als bemoediging om ook zelf de weg te gaan, doordat hij zag waartoe de weg kon leiden. De abt offerde de verborgenheid van zijn deugd op aan het hogere goed: doorgeven van de traditie.

18: Hulp van de leerling

Een abt leefde in afzondering, en het kon voor hem daarom gevaarlijk zijn wanneer hun leerling voor langere tijd afwezig was. Mocht hij namelijk ziek worden, dan zouden de andere monniken hem niet zo snel missen (en te hulp komen).

19: Diakrisis bij de lezer

'Uit deze zo persoonlijke verhouding tussen abba en leerling blijkt opnieuw dat de Vaderspreuken handelen over individuele gevallen, die niet zonder onderscheidingsvermogen gegeneraliseerd mogen worden. Ook voor het lezen van de spreuken is diakrisis vereist. Konklusies trekken uit het ene geval voor een ander blijft gevaarlijk. De spreuken zelf waarschuwen daartegen.' Zie Nepsis8: raad van een abt aan de ene monnik om opkomende negatieve gedachten direct de pas af te snijden, terwijl hij een ander aanbeveelt ze binnen te laten komen, omdat de strijd ermee hem sterker zal maken! Kortom: de spreuken zijn geen vindplaatsen van pasklare antwoorden. Daarom ook oosterse voorliefde voor gelijkenissen, waaruit de lezer zelf conclusies moet trekken, omdat het gefingeerde concrete geval niet precies hoeft aan te sluiten bij de omstandigheden van de lezer.

De wens is de voorbode van datgene wat je kunt realiseren.
- Goethe -



WaalWeb Internetproducties
Zinrijk Webtechniek
© 2006-7

 

.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.