.

Meditatie > Boeddhisme > Geschiedenis > Dumoulin China > Ontstaan en bloei

Ontstaan en bloei in China (5)

V De Zen-beweging na Hui-neng

De strijd tussen 'Noord' en 'Zuid' heeft geen blijvende wonden geslagen; met Shen-hui's dood hield ze op. Tegen deze tijd maakte het Zenboeddhisme zich los van de metropolen, verspreidde zich door het hele land en onder alle lagen van de bevolking; de verschillende boeddhistische scholen gingen relaties met elkaar aan. Er was sprake van een zeer verregaande inculturatie. Sinds Shen-hui had ook de gewoonte postgevat om de volgelingen van Hui-neng volgelingen van het 'Zen der Patriarchen' te noemen, terwijl het Zen van Bodhidharma 'Zen van de Volmaakte' genoemd werd (in aansluiting op het Lankavatara-sutra, waar de hoogste graad van Dhyana 'Samadhi van de Volmaakte' heet), dit om aan te geven dat Hui-neng eigenlijk nog belangrijker was dan Bodhidharma. Het Zen der Patriarchen is niet meer bepaald door de leer der sutra's, maar is doortrokken van de geestesoverlevering. Vertrouwd met het Tao, stralen de meesters enthousiasme uit. Aan het begin van de 9e eeuw bestonden er verschillende Zen-scholen, van verschillend gewicht. De belangrijkste lijnen ontstonden in de derde generatie na Hui-neng, resp. de van Mat-su en de van Shih-t'ou afgeleide lijn. Vanaf deze meesters wordt de Zen-beweging historisch goed traceerbaar.

Mat-su (709-788). Hij gebruikte als eerste het schreeuwen (Japans: katsu) en het klappen uitdelen etc als methode, wat later zo kenmerkend voor Rinzai zou zijn. Hij was een volgeling van de dynamische (tegenover de passieve stijl van de Noordschool) weg van de 6e Patriarch (vgl. de anecdote over het tot een spiegel wrijven van een tegel). Kernpunt van zijn leer is dat de oorspronkelijk zuivere geest één is met de Boeddha, die alles transcendeert (daarom zijn twee verschillende antwoorden op dezelfde vraag: Wat is de Boeddha?, "De Boeddha is geest", en "de Boeddha is geest noch Boeddha"). Hij was zowel beïnvloed door de dialectische taal van de Wijsheidssutra's, als door de enkelgeest-gedachte van het Lankavatara-sutra.

Shih-t'ou (700-790). Hij en zijn volgelingen vertoonden een neiging tot het eremietendom en de eenzaamheid van de bergen, i.t.t. de meer communautaire lijn van Mat-su, wiens opvolger Po-chang de eerste regel voor Zen-gemeenschappen schreef. Net als Mat-su trok hij vele volgelingen aan.

Met deze twee meesters begon de 'Gouden Tijd' van Zen. Zenmeesters vielen op door hun woorden en daden, die zeer origineel en paradoxaal waren, maar telkens één en dezelfde boodschap herhaalden. Voorbeeld van Nan-chuan: "De alledaagse geest is de Weg, maar wie zich toewendt naar die Weg, keert zich van haar af; men kan niet weten of niet weten of men zich op de weg bevindt, want weten en niet weten zijn beiden nietig en verwarringen"; Chao-chou, die op de vraag naar onderricht over verlichting de betreffende monnik opdraagt zijn etensnap te reinigen (=> de verlichting kan in het alledaagse leven gevonden worden). Boeddhistische verlichting en taoïstische wijsheid zijn versmolten: "Het Tao is zonder streven, transcendeert weten en niet-weten, het is wijd en open als de grote leegte." De verlichte mens is een gewone mens, zonder iets extra's.

Po-chang (720-814) schreef de eerste vaste kloosterregel voor Zenmonniken en maakte ze zo onafhankelijk van andere boeddhistische scholen. Tot dan toe hadden de monniken nl. meegeleefd in en onder de regels van kloosters van andere boeddhistische scholen, m.n. van de Vinaya-school. Zijn ontwerp van een klooster werd normerend voor latere kloosters (er was reeds een aparte meditatiehal aanwezig). Hij verbood luxe in de levensstijl, en hechtte groot belang aan de arbeid ("Een dag zonder arbeid is een dag zonder eten"). De dagorde van de monniken is tot in het kleinste detail vastgelegd, en bestaat uit afwisselend meditatie, viering en handenarbeid. Een geliefd thema was voor hem de vrijheid van de verlichte van elke binding (lichaam en geest, goed en kwaad, wereldlijk leven en wereldverwerping vergeten). Ofschoon vrij van de wetten van karma, leeft de verlichte wel volgens die wetten.

De Zenmeesters uit deze tijd (T'ang-periode) kenden geen vrees, omdat ze niets te verliezen en niets te begeren hadden. Men voelde zich vrij van voorstellingen en beelden en ging er speels mee om.

Elke morgen maakt van de mens een beginneling.
- Carla Pols -

Myokyo-ni: Gentling the Bull
The Ten Bull Pictures. A Spiritual Journey. The Comments from talks by MYOKYO-NI (Irmgard Schloegl)
Cover van Gentling the BullEen diepgravend, interessant en erg inspirerend boek van Zenmeesteres Myokyo-ni. Het is een commentaar bij de zog. plaatjes van de
Meer...

WaalWeb Internetproducties
Zinrijk Webtechniek
© 2006-7

 

.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.